Ervaren haarstylist, ex-voetballer Dick van Paridon: ‘Ik ben meer dan 60 jaar lid van DoCoS én A.S.C., ik ben gek op alle twee, een soort dubbelhuwelijk’
Ben Huinink, John en Kees van der Born, Piet Peper, Nico Bosman. Bekende namen, kappers, die sportief Leiden en omstreken voorzagen van een modern gekapt hoofd. Aan dit rijtje hoort nog een vakman te worden toegevoegd, wat voor één: Dick van Paridon. Een coiffeur van naam en faam, een haarsnijder die in zijn jongere jaren de wereld bereisde om het evangelie van zijn creativiteit uit te dragen. Wordt dit een artikel over het kappersvak, met een extra spotlight op de 73-jarige Leidenaar Dick van Paridon?
Van hoeveel mensen Dick van Paridon in zijn lange loopbaan de haren heeft gewassen, geknipt en geföhnt, de stylist weet het bij lange na niet. Dat maakt ook niet uit, iedereen is hem even lief en krijgt altijd de passende behandeling van de ervaren ‘meester’. Een ‘klant’ wil hij wel genoemd hebben, Tom Mulder, de te jong overleden disc-jockey. ‘Hij kwam speciaal uit Hilversum naar Leiden, hij ‘betaalde’ met lp’s. Haha. Eenmaal deden wij mee met zijn spelletje ’50 pop of ’n enveloppe’, we wonnen natuurlijk een heel leuke prijs. Dat begrijp je.’
Nee! Ben Huinink (UVS), John (LFC) en Kees (Leidsche Boys) van der Born, Piet Peper (scheidsrechter en lid van de Leidse gemeenteraad), Nico Bosman (VNL en ooit begenadigd speaker van Zorg en Zekerheid Basketball) hebben een verleden in de voetbalwereld. Dat geldt voor Dick van Paridon in het bijzonder. Figaro Dick doet bij twee voetbalverenigingen van zich spreken, DoCoS en A.S.C. Van beide clubs is Van Paridon meer dan 60 jaar lid. Een unicum!
De eerste ontmoeting met Dick van Paridon vindt plaats op vrijdagmiddag in zijn drukbeklante salon aan het Bizetpad in Leiden Zuid-West. De tweede op maandagmorgen in zijn verrassend, met schilderijen van zijn vrouw Ingrid, gesierde doorzonwoning, gelegen in de Ravelstraat, op loopafstand van zijn ‘werkplek’. Bij beide gesprekken is all-time vriend Stan van der Meel aanwezig (DoCoS, Roodenburg, Alphense Boys Koudekerk, DoCoS). De mannen zijn sinds eind jaren ’60 van de vorige eeuw, bevriend, ‘dik’ bevriend. Ze hebben lief en leed en vooral veel ‘leut’ met elkaar gedeeld.
Stan is gewapend met zijn camera, hij zal op foto’s momenten voor de eeuwigheid vastleggen en waar nodig en nuttig ‘kooltjes op het vuur gooien’. Dat laatste blijkt niet nodig. Dick van Paridon is ondanks het ook voor de LAV-reporter vroege ochtenduur in vorm, zijn sportieve carrière en werkzame leven die decennia omspannen, heeft hij helder voor de geest (‘Als de dag van gisteren, wat is de tijd toch snel gegaan, vreselijk’). En bij de schaarse momenten, wanneer hij even aarzelt, pakt hij er boekjes, knipsels en foto’s bij.
Een voorbeeldje daarvan: ‘Ik vloog met de Concorde van Londen Heathrow naar New York JFK, waar ik demonstraties zou gaan geven. Wie denk je dat naast mij zat? Mick Jagger, het klikte meteen, hij is maar een paar jaar ouder dan ik.’
Wassen in een voederbak
Nauwelijks bekomen van hagel, wind en regen, zegt de gastheer: ‘Bij koffie hoort een koekje. Een sterk bakkie zeker?’ Een kapper is een mensenkenner, zo blijkt maar weer. De Bastogne-koekjes van Verkade als ontbijt, dat smaakt. Alsof de opvallend jong ogende Zuid-West-Leidenaar dagelijks wordt geïnterviewd en weet wat interessant voor het verhaal is, steekt hij zelf van wal.
‘Mijn vader had een tuinderij aan de Haagweg, opzij van het voetbalveld van DoCoS. Een voetbalveld? Een hobbelig stuk land. Het mag een wonder heten dat terreinknecht Toon Alberts daar nog rechte lijnen op kon kalken. Wanneer wij gingen voetballen, moesten eerst de koeien van het veld verjaagd worden. Daarna schepten wij de vlaaien zo groot en rond als een 78-toerenplaat op en smeten wij de stront achter de afrastering. Het kan ook zijn dat wij die mest in een kruiwagen mieterden, dat weet ik niet meer.’
Wat Van Paridon wel degelijk weet is dat het clubhuis van hout was. ‘Beneden waren de kleedkamers en boven de kantine.’ Vanuit de kantine had je een fraai zicht op de wedstrijd. ‘Wanneer het koud was of regende stond er niemand langs de lijn, maar verdrongen wij elkaar in de kantine.’ De wasgelegenheid, hoe zat dat toen? ‘Je kon je binnen niet wassen. Buiten hadden ze een soort voederbak, een varkenstrog, gemaakt, met kranen. Daar kon je na de wedstrijd de ergste modder of strontresten verwijderen. Er waren jongens die vonden dat maar niks. Die sprongen ongewassen in hun kloffie of trainingsbroek op de fiets naar huis.’ Niet zo fris? ‘Helemaal mee eens, tegenwoordig word je in de boter gebraden.
Wanneer je naar de accommodaties kijkt, het ene complex is nog mooier dan het andere.’ Dick, de tweede van negen kinderen, voetbalde op het terrein van Houthandel Noordman, schuin aan de overkant. Helemaal afgesloten van het steeds drukker wordende verkeer aan de Haagweg. Een ongevaarlijke omgeving. ‘Er waren de nodige Noordmannen, ook een groot gezin. Gerrit Noordman zette zich in voor DoCoS. Wat die man voor DoCoS heeft betekend is met geen pen te beschrijven. Gerrit, toen ‘meneer Noordman’ voor ons natuurlijk, sprak al die jochies aan om bij DoCoS te komen voetballen. Mij ook.’
Nabespreking met wijn
Hij weet het nog precies, Dick: ‘De eerste voetbalschoenen heb ik gekregen van Willem Noordman, Quick-schoenen met de handtekening van Tony van der Linden, de goalgetter van DOS uit Utrecht. Willem voetbalde natuurlijk bij DoCoS, bij Noordman runde hij de wijn import. Gerrit kenden wij als serieus, Willem als de ‘losbol’, met hem kon je lachen.’
Niet dat de vroegere aanvaller en de latere taaie verdediger Dick met Willem in een elftal heeft gespeeld, wel weet hij dat iedereen graag met Willem voetbalde.’ Dan vervolgt Van Paridon met een lach: ‘Hoger dan het vierde is Willem nooit gekomen, hoeft ook niet, hij was een gezelligheidsdier. Voor het vierde elftal kwam DoCoS nooit spelers tekort. Men wist dat er na de wedstrijd nog een bespreking zou plaatsvinden, een soort evaluatie. Hahaha. Dat gebeurde namelijk nooit. Men wist: bij Willem wordt er een flesje ontkurkt, meestal meer. Hahaha.’
Zeg nog wat over het vierde, óns vierde, zegt Stan: ‘Wat wil je horen? Er is zoveel over ons vierde waar jij en ik in stonden, te vertellen.’ Ik dring aan op smakelijke, bij voorkeur prikkelende verhalen over de onderlinge ‘leut’. ‘Daar is een boek over vol te schrijven,’ weet Stan. ‘Maar dat is niet geschikt voor dit interview,’ merkt Dick dan weer op.
Stan knikt instemmend. Maar wat vroeger zonden waren, die je moest biechten, dat bestaat niet meer. Dus vertel op, ik zit hier niet voor de kat zijn viool, laat de LAV-bezoekers smullen. Het tweetal is niet te vermurwen, ze houden het op: ‘Wij zijn vier keer op rij kampioen geworden en gepromoveerd. Dat werd natuurlijk gevierd, met alles erop en eraan. Laten we het daarop houden.’ Zijn er dingen gebeurd die de echtgenotes niet weten of beter niet kunnen weten? Met een grijns: ‘We zeiden het al: Laten we het daarop houden.’
Ruimbaan voor Dick van Paridon in het Leidsch Dagblad. De interviewer is de helaas veel te vroeg overleden Ad van Kaam (FC Rijnland).
In de bloemen
Wie de website van DoCoS met enige regelmaat bezoekt, dat is trouwens het aanraden waard, weet dat de rood-witten hun vrijwilligers de lof toezwaaien die zij verdienen. De waardering wordt vooral uitgesproken tijdens de Nieuwjaarsreceptie. Dat is meteen ook een hoogtepunt voor de winkel die de boeketten mag leveren. Kassa. DoCoS-voorzitter Jasper van Marwijk, een telg uit de dynastie die de club heeft groot gemaakt, roept de vrijwilligers voor het voetlicht en vertelt wat zij voor de club betekenen en hoe lang zij zich al inzetten voor een goed en gezond reilen en zeilen. ‘Vrijwillig is niet vrijblijvend,’ onderstreept hij dan.
Ook leden die zich hebben onderscheiden worden in de bloemetjes gezet. Mijlpalen liggen tussen de 25 en 65 jaren. Over clubtrouw gesproken. Bij dergelijke huldigingen komen er vaak zo’n 20 jubilarissen voor het voetlicht. Elk van hen hoort dan wat hij/zij voor de club heeft verricht, hoe lang al en wat dat voor DoCoS betekent.
Ook Dick van Paridon heeft niets te klagen over de waardering van DoCoS. Op menige foto staat hij met een ruiker te glimmen tussen de andere DoCoSianen. ‘Door Gerrit Noordman kwam ik als aspirant bij DoCoS,’ vertelt hij. ‘ik woonde nog geen vijf minuten van de club.’ Na eerst op advies van de schooldokter als ‘wit neusje’ in Boxtel te zijn aangesterkt, slalomde hij als een Kick Wilstra door de vereniging. Aspiranten, junioren, senioren, veteranen. Intussen als gelegenheidsleider of trainer optredend en als grensrechter langs de lijn sprintend. Per seizoen goed voor zo’n zes punten? ‘Nee, ik vlagde eerlijk.’
De eerste elftalleider van Dick bij de aspiranten was Frans van der Heijden, die maar liefst 65+ jaar voor DoCoS actief is en al enige tijd om gezondheidsredenen gas moet terugnemen. Bij de B’s heeft Van Paridon veel geleerd van trainer Frans van der Zeeuw. ‘Ach,’ merkt Dick op, ‘je begon bij de aspiranten C en ging dan over naar de aspiranten A. Zo ging dat ook bij de B’s en A’s. Althans bij mij. Zo maakte ik stappen.’ Het hoogste wat de latere haarstylist bij DoCoS heeft bereikt is af en toe een plek in de hoofdmacht. Lachend relativeert hij: ‘Wanneer er echt geen invallers voor het eerste meer te vinden waren, werd ik gevraagd.’
A.S.C.-voorzitter Wout Bergers
Ook maakte Van Paridon onderdeel uit van De Halve Zolen, de carnavalstak van de toen nog Haagwegclub. Uittredens met de Raad van Elf, feestavonden en vooral dat alles uitgedost in chique carnaval-kleding. Geld in de voetballerij verdienen heeft hij nooit als ambitie gehad. Een etentje bij de Chinees betaalde je met elkaar. Kleding kocht je bij Van der Staaij, De Zwarte Wolf of Wout Bergers. Bij het horen van de naam Wout Bergers veert de dames- en herenkapper monter op. ‘Wout Bergers, wat een man. Weet je, als kind ga je eerst op de verkennerij/padvinderij. Toen ik mij daarvoor te groot vond worden, ging ik op gymnastiek bij Victorie. Wie was daar de grote man? Wout Bergers. Ik heb heel mooie herinneringen aan de uitvoeringen in de Stadsgehoorzaal. Mijn ouders, broers en zusjes kwamen kijken.
Wout Bergers presenteerde op grandioze wijze de onderdelen en wanneer je naam genoemd werd, was je zo trots als een pauw.’ Wout Bergers had charisma, charme en enthousiasme, niet te geloven, vult Dick aan. ‘Wout vroeg mij lid van A.S.C. te worden, hij wist dat ik aardig kon ballen.’ Maar Dick was al lid van DoCoS, van nog een voetbalvereniging kun je dan geen spelend lid zijn, zo staat dat in de reglementen van de KNVB. Dat hoorde Van Paridon pas later. Dat vertelde hij aan Bergers, die meteen een oplossing bij de hand had: ‘Jij blijft gewoon lid van DoCoS en je wordt bij ons ‘actief’ lid, dat betekent dat je niet in onze kleuren voetbalt, maar hand- en spandiensten verricht.’
Top! Bij DoCoS droeg hij twee petten: Dick, de vrijwilliger en Dick, de voetballer. Zo kon het gebeuren dat Van Paridon de ene week zijn wedstrijd meepakte en als gastheer optrad in de bestuurskamer van DoCoS en de andere week bij A.S.C. – samen met ex-DoCoS-speler Martin van der Broek – hapjes en drankjes serveerde in het clubgebouw van A.S.C. ‘Kantine’ is een verboden woord in Oegstgeest. ‘Je weet natuurlijk dat er meer DoCoS-spelers de overstap naar A.S.C. hebben gemaakt. Nee? Behalve de watervlugge Martin van der Broek, stapten ook de geblokte doelman Bert Rooijackers van de olie en steenkolen aan de Lange Mare, en Har Walenkamp van de Drogisterij aan de Haarlemmerstraat, over.
Van der Broek verkocht ondergoed van het Schliesser, een topmerk.’ Dick van Paridon moet grinniken, een binnenpretje, vertel. ‘Het leek zo simpel om lid van A.S.C. te worden, vergeet dat maar. Ik moest geballoteerd worden, een briefje met de handtekening van drie voor A.S.C. bekende mensen. A.S.C. was van stand, joh. Ik had de handtekening van Wout Bergers, de andere twee weet ik niet meer.’
Ook wil hij nog kwijt dat ex-profvoetballer Leendert de Goeij de A.S.C.-selectie trainde. Leendert vroeg Dick te komen vlaggen. ‘Wij promoveerden toen van de vierde naar de derde klasse. Niet door mij, hoor. Het hele seizoen heb ik onberispelijk gevlagd.’
Die verdomde Corona is een behoorlijke spelbreker geweest, voor voetbal- en andere verenigingen, voor theaters, noem maar op. Door Corona miste Van Paridon zijn wekelijkse wedstrijdjes en zijn optreden als manusje-van-alles bij DoCoS en A.S.C.. De clubs zaten in zijn systeem. ‘Ik raakte mijn ritme kwijt, wist even niet wat ik moest doen en gaf een andere invulling aan mijn weekenden. Dat voelt als een soort vreemdgaan. Zo is het gekomen dat, sinds alles weer mag, ik nog niet mijn gebruikelijke weekendprogramma heb ingevuld. Met andere woorden, DoCoS en A.S.C. hebben mij sinds Corona nog niet gezien.’
Het zit hem niet lekker, dat zie ik. Het vuurtje wil wel weer branden. Ook dat zag ik, toen vrijdagmiddag Tom Verschoor (LFC, Telstar, Haarlem) de Van Paridon Haarsalon binnenstapte. Ontspannen, gebruind, net terug uit Spanje. Knuffel. De begroeting was allerhartelijkst. Tom Verschoor: ‘Over mijn proftijd kan ik je prachtige verhalen vertellen, Cees, bel me maar, maken we een afspraak.’ Dick van Paridon genoot van het moment en Stan van der Meel schoot zijn plaatjes.
Foto’s en knipsels: Collectie Dick van Paridon, Stan van der Meel, Emiel Sluyterman
Actuele foto’s: Stan van der Meel
Scans: Elly Bavelaar